zondag 22 februari 2009

Neuroses

wat is die bakfiets klotig zwaar vandaag nee, we moeten echt met de bakfiets, anders moet ik mette uit het fietszitje tillen bij nursery en terwijl wij daar dan staan te wachten waarom doen ze die deuren eigenlijk zo laat open dat we allemaal tegelijk naar binnen dringen after you, no after you, schiet nou toch es op verdorie en struikelen over eigen en andermans kleuters die alvast de juf knuffen vis ophangen fruit in mand gooien nou die rij dus dan wil ze op de grond en dan gaat ze op handen en voeten in de plassen vies nat chagrijnig jammerend dus dan moet ik haar wel tillen dat is logisch en dan wurmt ze dus heel verschrikkelijk omdat ze echt heel graag mama op de grond wil jammerend en dan doet alles zeer maar vooral mijn rug en het is pas negen uur en mijn rug doet zeer want wat is die bakfiets een gedoe en zwaar ook kon ik maar met de gewone fiets maar we moeten echt met de bakfiets


Kramp. Die ik aanzie voor een normale geestestoestand. Die me verhindert op te merken dat Mette al een maand loopt en dat ze heus niet meer in de plassen gaat zitten, dat we in een heel andere fase zitten, nu. Dat ik nog steeds loop te klagen over de mamma-doet-iets-voor-zichzelf-detector van Tycho in plaats van te zien dat hij volledig opgaat in de kleine Lego van zijn broer. Zodat ik -vlak naast hem!- tegenwoordig uitstekend een half uurtje kan mediteren, elke dag.


Zodat ik mijn krampjes eens goed onder de loep kan nemen. Want het is natuurlijk heel makkelijk, mediteren, als je in een of ander godverlaten oord zit. Met de garantie van stilte, onderbroken door zo nu en dan een gong en drie maaltijden per dag. Maar probeer maar eens te ontspannen, probeer maar eens los te laten, als je elk moment onderbroken kan worden door een huilende baby, een nieuwsgierige kleuter, of nog iets heel anders. Als het eigenlijk zotheid is te gaan zitten want ik-wil-nog-zoveel-doen-vandaag. Net zoals het zotheid is om te willen pianospelen vlakbij een baby met toetsenhonger. En zotheid om geen piano te gaan spelen. Om elke avond het speelgoed op te ruimen. Om een woedeaanval te krijgen wanneer iemand zijn handen niet wil wassen en opgewekt adem te blijven halen als er een vol bord pap op de grond gemieterd wordt. Om min of meer volgens de regels te kwartetten met een bijna-vierjarige, halverwege het spel elkaars kaarten in te zien, en er dan mooie patronen van gaan leggen, samen. Om de volgende dag op mijn kop te krijgen dat ik de regels niet volg. Om met Memory te willen winnen en te willen verliezen, tegelijkertijd.


Kinderen. Terwijl zij opgroeien probeer ik mezelf op te voeden.

1 opmerking:

VĂ©ronique zei

zo is dat! mooie mama dat je bent.