In het holst van de nacht duw ik twintig warme loden dekens van me af
en volg mijn slaperige hart naar de bron van het geluid
Gek genoeg ben ik blij je te zien
In dit warme nest liggen we buik aan buik
Ik help je zoeken in het donker
maar het is niet nodig, je kent de weg
Vaak zakken we zo naar onder,
voedster en kalf,
maar vannacht ben ik onrustig,
vastgeplakt, gefixeerd, ongedurig,
zitten dan, terwijl je driftig beweegt, nooit genoeg
-het is weer een vechtster, deze-
de droom gaat ondertussen nog even door
iets met mijn vader, en politiek, en vrouwen
iets heel belangrijks. Maar het lost voor mijn ogen op.
Stilte. Tot een gewelddadig geluid zich uit je lijfje scheurt.
Het valt je niet op, je zachte blik richt zich op mij. Wakker en zonder weerstand.
Weer alleen dan. Nee, toch niet.
Ik leg een hand op het grote warme lijf
filosofeer een beetje: zal ik dit missen?
wanhoop nog even wat: hoe laat? hoe vaak? hoe lang?
En het is alweer voorbij.
De volgende ochtend
een waterval van lachjes.
Te moe. Ik geef je aan je vader.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Grappig.. zo voel ik me ook iedere nacht ZZZZZzzzzzzzz
Een reactie posten